zondag 20 februari 2011

Echo in de ruimte

Tegen mijn katten zei ik niet veel. Zij zeiden genoeg.
Na de geboorte van mijn eerste kind heb ik het echt  moeten leren. Praten tegen iets/iemand die niets terug zei. Daar heb ik een jaar over gedaan. Mijn zoon sprak eerder voor dat ik dat tegen hem deed. Het heeft hem geen kwaad gedaan. Zijn mond heeft sindsdien nauwelijks meer stilgestaan.
In de badkamer praat ik ook nooit tegen mijn spiegelbeeld. Er bestaan mensen die dat wel schijnen te doen. Ergens begrijp ik dat wel, want binnen in mijn hoofd voer ik wel gesprekken met mezelf.

Dat zal de reden zijn dat ik hier op mijn blog nauwelijks meer echt schrijf.
Het is alsof ik voor de spiegel sta in een veel te grote badkamer.

Waar is de rooie draad?

De hypotheekadviseur is boos op mij.
Sara is ziek en flink ook.
Een medeblogger neemt voorgoed afscheid.
Een kennisje van dertien ligt in het ziekenhuis na de zoveelste epileptische aanval.
Zoon is woedend op  mij omdat hij van niemand Valentijnskaarten heeft gekregen.


Het leven speelt zich tegenwoordig in flarden en fragmenten af.
Een lijn lijkt er niet te zijn.
















dag vroems...

In te lossen mitsen

In mijn buik was hij mijn zorgenkind.
Dat is hij gebleven.
Tien minutengesprekken op school lopen standaard een uur uit.
De sfeer in ons huis wordt sinds zijn geboorte door hem bepaald.
Als baby huilde hij tot hij paars zag en de aderen dik op zijn voorhoofd stonden.
Met mijn borst had hij drie dagen nadat hij het licht zag zijn eerste strijd. Die strijd duurde tien dagen.
Dat betekent niet dat hij zich gewonnen had gegeven.

Blijkbaar besloot hij dat het slimmer was het strijdtoneel te verplaatsen. Hij ontdekte dat de slaapmomenten zich ook heel goed leenden om oorlog te voeren.
Toen hij één werd sprak men op het consultatie bureau van peuterpuberteit. Niks peuterpuberteit. Mijn kereltje zou naar aller waarschijnlijkheid
zijn hele leven puberen.
Mits ik...

Mits wij...

Hij is nu bijna zes en misschien heel misschien...begin ik te begrijpen wat hij nodig heeft.





http://www.opvoedadvies.nl/odd.htm

Een gebed, van een dertienjarige jongen

Een gebed...


Vol bewondering heb ik de afgelopen week gekeken naar de wijze waarop de demonstraties verliepen.
De demonstranten die de buik vol hadden van dertig jaar lange Alleenheerschappij leken stevig in hun schoenen te staan. Over twee dingen waren ze het eens: Mubarak moest en zou weg én tegelijkertijd zou zijn afstand van de troon op vreedzame wijze tot stand komen. Geen geweld, geen grofheden, geen plunderingen.
In Marokko wordt er nog al eens lacherig gedaan over Egyptenaren. Het zouden softies zijn. Toneelacteurs. De egyptenaar zou geen echte man zijn.

Dat beeld zal nu toch wel bijgesteld zijn. De Egyptenaar bestaat natuurlijk niet. Maar mocht hij wel bestaan dan is het een beschaafde man/vrouw. Het is iemand die de wereld laat zien, dat onder de verkeerschaos in Cairo een denkend hart klopt. En dat geeft hoop.
Het maakt dat je er bijna op zou durven vertrouwen dat er na een eventuele coup of vrijwillige troonsafstand er zorgvuldig zal worden omgegaan met het nieuwe begrip Vrijheid.
Dat er plaats zal zijn voor iedereen in het mubarakloze tijdperk die hen wacht. Dat de verbroedering die men nu laat zien veel minder oppervlakkig is dan de cynici vrezen.

Dat de dertienjarige jongetjes op het Tahrirplein niet zullen worden getraumatiseerd.



amen...










stille diplomatie of oogluikend toestaan?

Steeds vaker sijpelen er berichten door dat vrouwen worden gestenigd of zelfs opgehangen.
Er is duidelijk iets gaande. Zijn de lekken groter waardoor we nu eerder op de hoogte komen van deze voorvallen?
Of heeft de vrouw in de "islamitische wereld"  de kop van jut gekregen?
Moet zij boeten voor de onderontwikkelde staat waar de meeste van die landen in verkeren? En is elke Audi, Ipod en Eigen Huis die buiten bereik blijft, de schuld van de vrouw?

Vragen...het zijn geen vragen.
Sinds jaar en dag wordt alle verantwoordelijkheid bij het vrouwelijk geslacht gelegd. Een paradox die al eeuwen bestaat.
Zij mag niets, is wettelijk handelingsonbekwaam, wordt als ouder niet officieel erkend, moet haar identiteit verhullen en komt vaak niet verder dan het gootsteentje in haar tijdelijke verblijf.
En toch is alles waar de man in faalt haar schuld.

Kan ik daaruit concluderen dat de schofferingen van Wilders* aan het adres van Iran
Zahra Bahrami de kop hebben gekost?


Ja, dat kan ik.





http://www.nrc.nl/nieuws/2011/01/30/waren-inspanningen-nederland-voor-bahrami-onvoldoende/









*en rosenthal

Gedichtendagblogdag

alles spant tezamen
jouw huid jouw spieren
mijn beenderen mijn klieren
gevangen

in warmgeworden lichaamsharen
draaien we om ons eigen as


in mijn schoot
sterft men binnen enkele uren
met name Y heeft het zwaar te verduren
deze verspilling kan mij niets schelen
zolang je nachtenlang mijn hart blijft stelen















Dirigent in adhdland

Ik heb twee handen en twee voeten, roep ik de godganse dag.

Dat wordt nooit bestreden. Niet door Saartje, want die beheerst die kunst nog niet. Ook niet door de anderen want die beheersen inmiddels wel het wiskundig niveau

van 1+1 = 2.

Maar het beperkte aantal ledematen is nog niet eens het feitelijke probleem. Want multitasken, zolang niemand over mijn schouders meekijkt, kan ik aardig.

Zolang iedereen met een disney pleistertje rond zou lopen en slechts in gebarentaal zou willen communiceren met elkaar, dan liep de boel gesmeerd.

Maar hoe mooi dat disneypleistertje er ook uit zou zien, ik vrees toch dat jeugdzorg er niet zo gecharmeerd van zou zijn. Gebarentaal misschien ook niet, in het kader van verbale ontwikkeling van het jonge kind.
Dat men bij de oprichting van Jeugdzorg niet bedacht heeft dat een Ouderszorg ook geen overbodige luxe zou zijn, vind ik een gemiste kans en bepaald ouderonvriendelijk.

Want wie houdt er rekening met mijn gehoorapparaat, mijn zenuwstelsel en mijn arme op hol slaande hart, als de decibellen weer eens de pan uitrijzen?

Niemand, dat kan ik je wel vertellen.

Gelukkig heb ik mezelf nog.

Ik heb besloten de verbale circus overdag te gedogen.

Tot de avondmaaltijd, dan staat de dirigent in mij op en maak ik gebarensgewijs duidelijk dat het fluistertijd is.

En dat werkt niet alleen, het is nog aanstekelijk ook. Gelukkig beschouwen ze het als een goeie grap. Op zachte toon worden er verhalen uitgewisseld. Wordt er niemand boos, krijgt er niemand standjes en heeft ook ons voedsel eindelijk de kans in alle rust zijn weg te zoeken door het spijsverteringssysteem.
Tijdens die experimentele maaltijden bedenk ik, dat er aan tafel nog genoeg plaats zou zijn voor minstens drie extra huisgenootjes.

De zwarte haan

Ze had op mijn eten gespuugd.
Hoe ik dat zo zeker wist, kon ik niet zeggen.
Het was waarschijnlijk de triomfantelijke blik in haar ogen toen ze binnenkwam met de extra schotel voor mij.
Toen ik het bordje in de richting van haar dochter schoof, reageerde ze  te alert. Nee, nee...het was echt alleen voor mij bedoeld.
-Ja, maar...

-Niks ervan, ze bleef resoluut het bordje in mijn richting duwen.
Wat kon ik anders dan mijn lepel ter hand nemen en de aangeboden voedsel op eten.

En ik wil het woord zweren, in deze omstandigheden niet graag gebruiken, maar ik durf toch echt te zweren dat het anders smaakte.
Vanaf die middag ging ik niet meer op haar uitnodigingen in.


Tot vandaag.
Ze had zo aangedrongen en zelfs mijn excuus dat ik al iets op het vuur had staan kon daar niets aan veranderen.
Ik zou en ik moest komen lunchen.
Tegen een uur of elf hield ik het niet meer van de buikpijn. Ik besloot haar te bellen om de eetafspraak af te zeggen.

Natuurlijk nam ze niet op. Ik belde en belde. Niets. Geen gehoor.
Uiteindelijk belde ik mijn man om te vragen of hij mee ging.

Zoals ik al wel had verwacht kon hij  moeilijk weg.
De leveranciers konden elk moment komen.
Joh, ga lekker alleen, was het laatste wat ik hoorde voor hij ophing.
Ik trok mijn laarzen aan en verliet het huis. Ik kon haar net zo goed recht in het gezicht zeggen, dat ik besloten had niet te komen. Ze woonde tenslotte vlak om de hoek.
Met de hand voor de mond stond ik dan  voor haar deur.

De deur was open en als ik wilde zou ik zo naar binnen kunnen.
Uit beleefdheid zou ik ervoor kunnen kiezen aan te kloppen. Maar echt nodig was het niet. Daarvoor zagen we elkaar te vaak.
Daar stond ik en moest de knoop doorhakken.
Ik besloot beleefdheid voor een andere keer te bewaren en duwde de deur open.

Een golf misselijkheid benam me de adem.
Op de vloer van haar tuinkeukentje ving Farida het bloed op van een zwarte haan.
Ze zag me niet. Het bloed mocht niet verspild. Het ritueel was duidelijk.
Ik kon blijven en haar confronteren. Maar ik was geen partij.
Voor ik me stil terugtrok hoorde ik mijn naam, opgenomen in een lied.
Of was het geen lied?













assyke
16 januari 2011

Ontruimingen in tijden van liefde

Ze kende hem van de zwarte markt.
Wekelijks kwam ze daar voor groente en fruit.

Waarom zou ze naar de Turk gaan, als Beverwijk net zo dichtbij is.
HIj verkocht aubergines, courgettes, koriander en vooral veel paprika.

Ook had hij bakjes met onhollandse kruiden.
Als het te druk was bij zijn kraam schoof ze een kraampje op.

Dat had ze zo met zichzelf afgesproken.
Dit om te voorkomen dat ze echt elke week voor zijn neus zou staan.
Al kon ze bijna met zekerheid zeggen, dat hij haar ook leuk vond, een beetje spanning deed haar zaak alleen maar goed.
De winst van vorige week was zijn naam. Abdulkarim heette hij.

Ze moest nog lachen als ze er aan terug dacht.
Hoe hij zijn naam letter voor letter voor haar uitspelde.
Het was een moeilijke naam, dat gaf hij zelf toe. Daarom mocht ze hem ook wel kortweg Karim noemen.
Nadat ze er thuis in bed eindeloos op geoefend had, kwam ze tot de conclusie dat het wel mee viel.

Ze zou hem geen karim noemen. Hij zou zich vast gestreeld voelen als ze niet de makkelijkste weg koos.
Vandaag zou ze hem weer zien.
Met opzet was  ze extra vroeg. Ze wilde zijn eerste klant zijn, want ze had een kadootje voor hem: vandaag zou ze hem haar naam geven.
Uit de bus stappend verhoogde ze snel haar pas.

Een week was toch wel erg lang. Het werd tijd telefoonnummers uit te wisselen.
Bij de ingang van de hal zag ze meteen dat er iets loos was. Er liepen mannen in uniformen druk heen en weer. Toen ze naar binnen wilde werd haar de toegang versperd en wees men haar op het aanplakbiljet.
 


"Markten, moskeeen en theehuizen zijn broedplaatsen van zwarte eensgezindheid. Derhalve worden zij gesloten tot het land daarvan bevrijd is."
Wijze woorden, gesproken namens Zijne Koninklijke Hoogheid G.W.


Vol afschuw las en herlas ze het biljet tot de strekking ervan haar duidelijk was. Abdelkarim! Ze keek verward om zich heen. Wat nu?
Hoe moest ze hem vinden? Waar was hij heen? Hadden ze hem opgepakt?
Het was inmiddels druk geworden. Klanten verdrongen zich om haar heen. Vroegen schreeuwend om uitleg. Wilden weten waar ze nu hun goedkope tomaten moesten halen. Liepen haar omver.
Er zat niets anders op dan terug te gaan naar de bushalte en haar kado mee terug te nemen.














14 januari 2011



copyright assyke










puberbultjes

Voor wie zich afvraagt of ze op haar geboortegewicht is:
ze heeft inmiddels een heuse onderkin.
Verder trekt ze vreemde grimassen, die we voor het gemak maar interpreteren
als voorwereldse lachjes.
Ze slaapt nog niet door. Gelukkig is dat lief zijn zorg.
Wel is ze versneld in de puberteit terechtgekomen. Zo gaaf als haar huidje was bij de geboorte, zo vol zit het nu
met kleine puistjes.
Schattige puistjes, dat wel.
Volgens de wijkverpleegkundige zijn het mijn hormonen die eruit komen, dus in feite ben ik in de puberteit.

En dat klopt ook wel. Heb sinds een week weer behoorlijk last van weltsmerz.
Maar misschien ligt dat wel aan een zekere
phillipe.

Hap, zei de krokodil

op dode zee drijf
ik weg
op baarden van wier
wie is het baasje
vraag ik kaaiman
hap!
kort en bondig drijft
hij weg

doen alsof

De mensen van de slaapkamer ken ik van horen zeggen.
Ze zijn niet thuis.
Mijn zwarte bergschoenen stappen hakkelend en beschroomd over de drempel.
Ik maak daar een opmerking over tegen de makelaar en hij moet lachen.
Zo groen als hij nog is, zelfs hij is al gehard in dit soort privacygevoelige zaken.
Mijn man heeft ook nergens last van en zijn geoefend oog zwerft dan ook lustig van detail naar detail.
Aan alles merk ik dat het huis hem bevalt.
Als hij zijn mond echter open doet, uit hij enkel kritiek. Het huis is veel te klein.
Nou, nou...relativeer ik, dit zijn hollandse afmetingen...
Hij kijkt me aan. Ik weet dat hij mij de mond probeert te snoeren.
Toch kan ik het niet laten mijn goedkeuring te laten blijken over onderhoud, inrichting en grootte.

Er valt wat voor te zeggen om zelf ook een makelaar in te schakelen. Het vraagt van een argeloze koper nogal wat acteertalent om een gunstige prijs te bedwingen.
Thuis leer je niet te liegen en op straat moet je.



Een kleine poging om net te doen alsof het vkblog niet op de schop gaat.

Apocalypse now!

Het lijkt verdorie wel een vkblogthemadag: het vkblog stopt!
Negen van de tien verse blogjes gaat erover. Als ik niet zelf zojuist het ongeestige berichtje in mijn mailbox had gevonden, dan zou ik denken dat het slechts om een thema ging.


Maar gezien de geschiedenis van Technisch Onderhoud en Verhuizing naar Belgie, vrees ik dat het niets anders is dan een logisch gevolg.
Er is bij mijn weten nog nooit een gratis toegankelijke dienst overeind gebleven na een buitenlandse overname. We hadden het dus kunnen weten.


 Behalve dat ik er nooit aan gedacht heb.
Ik meende dat het gevaar uit een heel andere richting kwam.
Was het vkblog na alle ruzies eindelijk wat tot rust gekomen is alles voor niets geweest.


Leuk hoor.
Heel erg bedankt.


Buiten druilt het. Vrolijk waren we al niet.
En nu is het einde der blogtijden ook nog eens aangebroken.




Lees ook hier, meer achtergrondinformatie:


Niet van Remarque














Armadillo

Is niet elke oorlog smerig?
En is niet menig aspirant soldaat naief en onwetend?
Waarom dan de ophef over de film Armadillo?


Natuurlijk heb ik ook met afgrijzen zitten kijken naar die ene scene.
En is het zien van twee soldaten die vrolijk de dood van vier tegenstanders bejubelen,
niet bepaald verheffend.
Sterker nog, bij het zien van de twee soldaten dacht ik meteen aan mijn eigen zoons.
Hoe vervreemdend moet het voor een moeder niet zijn om dit in je kind te weten, deze moordlust.
Ontkennen we niet het liefst (potentiele) roofdiereigenschappen in onze eigen zoons?


Schokkend. Niet de film.
Wel onze eigen menselijke natuur.
Door middel van opvoeding en een ruimschootse hoeveelheid liefde
proberen we elke kiem van kwaad in ons nageslacht de kop in te drukken.
Het kwaad bestaat. De dorst naar bloed is een realiteit.


Maar zolang het slechts een biologisch gegeven is is het een ver van mijn bedshow. Een show opgevoerd op de televisie.


Als ik me bedenk welk een moeite ouders zich getroosten om hun kinderen verre van het Kwaad te houden, dan kan ik niet anders dan concluderen dat de Overheid een flinke steek laat vallen.
Het is tenslotte de Overheid die Oorlog verheerlijkt, vele miljarden pompt in de oorlogsindustrie, jonge mannen met de baard nog in de keel en de puistjes nog vers op de kin, recruteert met leugens en heldenverhalen.
De Overheid die gemakshalve vergeet, dat deze jongemannen na hun diensttijd nog een heel leven voor zich hebben in de burgermaatschappij.


Want hoe logisch de bloeddorst in de oorlog ook leek, gerechtvaardigd vanuit het overlevingsmechanisme, in de gewone samenleving ben je met deze dorstigheid niet welkom.












http://documentairenet.nl/archief/2010/12/armadillo/





vermaandag

hieper...de...

achtentwintig zonnen
kwamen op

achtentwintig manen
verdwenen in de nacht

ons kleine saar
is een hele maand!!!

piep..hoera!!!

Het oude jaar uitgeleid met een passende knalpartij

Kabang!
Die van buiten zal ik niet snel kopen.
Want die van binnen is vrij verkrijgbaar.
Het hele jaar knalt en sist het in mijn eigen kop.

Zo ook gisteravond en het was nog lang niet twaalf uur.


De laatste tijd leek het evenwel rustiger.
Schijn bedriegt.
Zoals je ook een slapend rotje op de stoep nooit wakker moet maken.
Zo is het raadzaam ook in het dagelijks bestaan bij de les te blijven.
Achteraf had ik te weinig geslikt. Verbazingwekkend wat voor een gevolgen dat dan toch elke keer weer heeft.
Speelt de vrije wil dan helemaal niet mee? Of is die wil in mijn geval niet sterk genoeg?
Vreemder nog dan de vuurwerkfabriek die ik ben, is de houding van mijn levensgezel. Al zegt hij van niet, hij houdt zo nu en dan best van een flinke knalpartij. Zijn ogen schitteren. Verliefde golven overspoelen hem.
En zodra de as is neergedaald zie ik ook wat ik heb gemist.

De droomlief die hij was.
Hij is voor even terug.
Opgeroepen door oude geesten in mijn brein.






Laat me

laat me
ik ben een hond,
een bultig zandkameel
of was ik...kriebelige duizendpoot?
ik weet het niet meer
zoveel namen naar mijn kop
en poot gegooid


laat me!
dat mag glashelder zijn...





  






zie Sprakeloos

Een lach schalt door het tranendal

ze lacht
ze trekt zich er niets van aan,
dat het biologisch gezien niet kan
ik streel haar over haar magere polsje
en een big smile vormt zich onmiskenbaar
oorzaak en gevolg
ik doe het nog eens,
voor mijn empirische boekhouding
en koddige spiertrekkinkjes verschijnen
op teder commando,
lachebekje is negen dagen oud



*****************************************
mama is moe, papa heeft een koortslip, hij mag niet voor je zorgen
migraine achtige pijnen bemoeilijken de zaterdag
slaapgebrek breekt me op
huilbuien doen hun intrede
oma komt de boel ontzetten en neemt jou mee
gelukkig weet jij niets van dit verraad
morgen zien we elkaar weer...
ik mis je



**************************************

ik ben al een paar dagen boos
het laat me niet los, een kleine akkefiet
een vriendin die niet belt, maar haar man de telefoon geeft
om dag en tijd af te spreken
felicitaties niet uit haar mond,
het doet me pijn
het maalt
ik maak me druk om kleinigheden en voel me weinig vergevensgezind
het zal de slaap zijn, het zal het een teveel aan geluk zijn
ook geluk kan een opgave zijn, hoe ga je ermee om?

Voorwee of het echte werk

Het begon om vijf uur. Elke tien minuten een nauwelijks voelbaar weetje.
Ze zijn nu wat sterker. Maar of ze nog steeds om de tien minuten komen, geen flauw idee.
Faf net naar school gestuurd. Nu heb ik iets meer de tijd en gelegenheid om op het patroon te letten.
En al is het mijn derde, hoe dat met die minuten zit en de interval, het is nog altijd een beetje onbekend terrein.

Faf en Sas kwamen allebei na gebroken vliezen, een dag tevoren. Ingeleid in het ziekenhuis.

Partner en moeder zijn gewaarschuwd. Hopelijk zijn ze niet te ver weg, als het moment supreme daar is.
Het gaat mij dan voornamelijk ook om Sassa. Dat hij op tijd op een leuk plekje is en niet ziet dat mama pijn heeft.

Spannend.
Gaat het doorzetten of niet?
Ik hoop van wel.


Want ik ben het...


Zat!

kun je wel tegen zo´n kleintje?

Zaterdagnacht, we waren juist een dvdeetje aan het kijken, loopt man even voor een drankje de keuken binnen.
Als hij terugkomt, blijft hij aarzelend halverwege gang en woonkamer staan.
-Hebben we ook een مصيدة فئران, vraagt hij in het arabisch, na een lange poos.
مصيدة فئران? , wat is dat?
-Kom eens binnen, het wordt hier koud met de deur open.
-Zo´n ding weet je wel, waar je muizen meevangt.


Als ik hem vraag wat duidelijker te zijn, komt het hoge woord er uit. Ja, hij wilde me niet laten schrikken, maar er zat een muis in de keuken.
Ik kom niet meer bij van het lachen. In onze keuken een muis?
Waarom mij dat zo ongeloofwaardig voorkwam, geen idee. Maar ik geloofde hem niet.
Toch overtuigt zijn onbeholpen houding mij er uiteindelijk van, dat hij het meent.


-Nou, muis of geen muis, zeg ik, terwijl ik moeizaam opsta, in dit huis geen muizenval. En dat komt er ook niet in.
In de keuken zak ik tot mijn knieeen op de grond, zo goed en zo kwaad als dat gaat en kijk onder wasmachine, vaatwasser en koelkast. En ja, hoor. Een vrij groot muisje heeft zich tegen de muur gedrukt en wacht op wat ik van plan ben.


-Ga maar naar de woonkamer, ik handel het wel af en man probeert mij weg te krijgen.
-Wat ga je doen dan?
-Wat ik ga doen, nou wat denk je, hem opjagen en hem doodslaan.
Vol afgrijzen bekijk ik het monster tegenover me.
-Als je het maar laat, fluister ik. Er zijn genoeg alternatieven.
En we hebben tijd zat om daar over na te denken, zolang er maar één muisje is, is er nog niets aan de hand.


We besluiten het beestje onder de koelkast of wasmachine vandaan te krijgen en hem dan naar buiten te jagen. Voordeur gaat open. Maar als we dan weer onder het keukenapparatuur kijken is muisje verdwenen.
In een huis vol gebreken is altijd wel een vluchtroute te vinden.


Van deze slimme muis zijn wij nog lang niet af.










bloggeschiedenis

Over een maand blog ik twee* jaar.
Een peuter in de spiegel is mijn thuishonk.
Hier ben ik begonnen. Aarzelend.
Ik plaatste blogjes die niemand las.
Ik had bezoekersaantallen die soms uitsluitend uit mijzelf bestonden.
Toch genoot ik er van.
Ik plaatste bijvoorbeeld zondagavond een logje en de rest van de week was het spannend. Kwam er iemand lezen, kwam er iemand reageren?
En ja...soms gebeurde dat en dan slaakte ik een indianenkreet in de wasruimte waar toen onze dinocomputer stond. Dat kon ongestraft, want de kinderen sliepen twee muren verder.
Manlief hoorde de kreet echter wel en kwam dan even kijken, vragend wat er loos was.  
Ik heb een reactie, ik heb een reactie!!!
Kinderlijk blij dus met het kleine beetje gehoor wat mijn verhaal had gehad.
Gefascineerd door de woorden die de ander had achtergelaten. Die kon ik dan drie, vier keer lezen.
Maar toch na een half jaar voor die ene reactie per week/per maand geschreven te hebben, dat ene oor die sporadisch kwam luisteren, werd ik toch wat onrustig.
En begon ik verder te kijken.
Ik kwam op een vlaamse blogsite terecht. Ik las daar wat. Vond de sfeer erg gemoedelijk en close. Als ik eens reageerde, kwam er spontane antwoorden terug. Ik voelde me al snel thuis en uiteindelijk besloot ik daar een zusblogje te starten van Een peuter in de spiegel. Zelfde achtergrond, zelfde thema:  mijn worsteling met het moederschap moest het uitgangspunt zijn. Daar heb ik een jaar lang genoeglijk geblogd.
Genoeglijk omdat ik me verre hield van afschuwelijke vetes die werden uitgevochten op diverse collegablogs. Politie die werd ingeschakeld, onderzoeken die werden gestart naar de mogelijke identiteiten van de stalkers. Stalkers die er van werden verdacht een medeblogger te zijn. Een lastig iets. Want zo groeit er al snel een situatie dat iedereen per definitie verdacht is.
Ik vond het niet meer leuk en besloot terug te keren naar mijn stille maar probleemloze Een peuter in de spiegel.
Met pijn in het hart, dat wel, want inmiddels had ik op vlaams grondgebied warme contacten opgedaan met een paar lieve blogsters. Ik ben ze lang blijven bezoeken, af en toe mailen. Maar op een gegeven moment bezocht ik ze minder en minder naarmate ik meer opging in de vitale blogsfeer op weblog.nl. Gelukkig is dat niet helemaal ten koste gegaan van de oude contacten. Als je elkaar blogsgewijs niet meer dagelijks kan ontmoeten, dan zijn er gelukkig nog andere mogelijkheden.
Een peuter in de spiegel begon te leven, werd een plek waar dagelijks geblogd werd, waar ik andere bloggers ging lezen en volgen. In eerste instantie voornamelijk bloggende jonge moeders, die vooral over de sores van het gezinsleven blogden, net als ik. Maar allengs verbreedde mijn belangstelling zich en kwam ik op blogs die weinig gemeen hadden met de achtergrond van mijn site.
En juist in deze mengelmoes van andersbloggenden raakte ik verstrikt in een soort familyclan. Een klein groepje van elkaar dagelijks opzoekende bloggers die geen onderwerp schuwden en dol waren op discussie. Soms was de toon hyperserieus, dan weer luchtig en plagerig en soms raakten we zelfs in conflict met elkaars gevoeligheden. Meestal werden die kleine misunderstandings beslecht door een enkel mailtje over en weer. We waren elkaar zo goedgezind, dat je blindelings er van uit kon gaan dat de intentie van de ander goed was. Dat de ander eens uitglijdt en je onbedoeld kwetst, is iets wat tot de mogelijkheden moet blijven behoren. Want we kennen de ander nou eenmaal niet door en door en in de meeste gevallen zelfs enkel digitaal. Maar als je uitgaat van de goede intentie van de ander mag het ook. Hoeft een verkeerd gevallen woord niet een eigen leven te gaan leiden. Want het vertrouwen is zo groot dat je elkaar er op durft aan te spreken. En dat gebeurde ook.
Ik denk dat we ons lieten meeslepen. Ons digitaal contact begon iets utopisch te krijgen, we spraken hoge verheven idealen uit...gewoon voor de grap natuurlijk...maar toch...
Binnen het groepje had ik ook mijn speciale contacten. Contacten die niet meer enkel vrijblijvend of utopisch waren. Maar die verder gingen.
En dan gebeurt er iets.
Het rommelt in Utopia. Wrijvingen. Onbegrepen mails.
En zoals dat in een klein groepje gaat heeft dat effect op iedereen in het groepje in meer of mindere mate. Op de een of andere manier raakt iedereen er bij betrokken.
Utopia begint scheurtjes te vertonen.
Maar Utopia is slecht een illusie, een luchtkasteel
De bewoners echter van het voormalig luchtkasteel zijn van vlees en bloed.
Utopia de rug toekeren is ook de fijne warme mensen de rug toe keren. Want het contact bestond bij gratie van Utopia.









Naschrift:
en zo kwam ik bij vkblog terecht






























11 april 2010

*in mei blog ik drie jaar









Rechtse kerk versus de linkse

In mijn kennissenkring weet ik vaak niet eens wat men stemt.
Alleen tijdens verkiezingen komt het dan soms, maar dan ook slechts heel soms,  naar buiten
waar iemand net toevallig op gestemd heeft.
Gek genoeg ben ik die informatie een paar weken later alweer vergeten.
Als ik terugkijk op de buurten waar ik vroeger gewoond heb, weet ik zeker dat driekwart van
de buren van destijds nu op de pvv zouden stemmen.
Maakt dat ze met terugwerkende kracht tot nare mensen?

Buren met wie je geen praatje zou willen maken? Buren bij wie je niet zou aankloppen als je ze nodig had?
Ook van mijn huidige buren heb ik een donkerbruin vermoedingkje dat er een paar op de pvv stemmen.
Ze zijn me er niet minder aardig of betrouwbaar om.

Wat een verschil met de blogwereld of in elk geval hier op vkblog.
Waar men opgedeeld is in linksstemmers of rechtsstemmers. Waar de rechtsstemmers met wantrouwen bejegend worden. En waar de linksstemmers door de rechtsstemmers gestalkt en lastig gevallen worden met grove en beledigende taal.
Andersom gebeurt ook. Wie er ooit mee begonnen is, geen idee, daarvoor kom ik hier ook maar net kijken. Maar het is wel een opvallend en schrijnend verschil met de buitenwereld, die veel toleranter en menselijker is dan de blogwereld.

Heeft dat alles ook een doel?
Er wordt beweerd dat door discussies men elkaar nader kan komen. Dat zou ik graag willen geloven.
Maar geldt dat ook voor discussies on repeat, over and over again?

Voor discussies waar men geen rekening houdt met de sociale omgangscodes?
Nee...ik heb het idee, dat door de discussies hier op het vkblog links en rechts steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
Toch zou dat anders kunnen. Hoe weet ik niet.
-Regels voor de discussie/debat waar iedereen zich aan moet houden?
-Iets anders?


Ophouden met praten met elkaar is in elk geval geen optie.
Wat dan wel?
Waarom kunnen we elkaar op het net niet aardig vinden en in het echte leven wel?








criminele inburgering

Overkomt me net een chemische vlaag van nesteldrang, wat bij mij inhoudt dat ik dan alles tegelijk aanpak; bergen was vouwen, vuile in de wasmachine, wc schoonmaken etc...wordt er plotseling aan de deur gebeld.
Mijn man lag al te pitten, ik riep zijn naam, hij reageerde niet.

Niet echt verwonderlijk voor iemand die de gave heeft heeeeeeel diep te slapen. Er wordt nogmaals aangebeld en ik kijk uit het woonkamerraam met het licht aan. Dat is lastig, maar toch kon ik duidelijk een meneer in uniform onderscheiden met een zaklamp in de hand.
Politie, zei de meneer ten overvloede.
Ik doe de deur open, na nog even mijn man geroepen te hebben. Gelukkig brak mijn stem nu wel door zijn baarmoederlijke roes. Terwijl hij de trap af komt, vraag ik de politieman alsjeblieft binnen te komen, want het is zo wel erg koud met de voordeur open.
Hij wil zich voorstellen en steekt zijn hand uit. Ik verontschuldig me,  was net bezig het toilet schoon te maken en houdt mijn handen dan liever bij mij.


Of er problemen waren, vraagt hij?
Problemen? Ik kijk hem dom aan.
Wat bedoelt u?
Of ik kinderen had en hoe oud ze waren?
Als ik hem vertel dat ze al slapen en dat ze zo en zo oud zijn, kijkt hij moeilijk.
Wat er nou precies aan de hand is, vroeg ik.
In onze tuin zou net nog een vechtpartij en overlast van jongeren zijn geweest.
In onze tuin????
Even denk ik dat de chemicalien me naar het hoofd zijn gestegen.

Dan herinner ik me dat ik wel degelijk jongensstemmen heb gehoord en dat ik vond dat ze nog al rare woorden gebruikten, pubers eigen. Maar ik heb daar verder niet op gelet, zelfs niet uit het raam gekeken. Onze buren van beide kanten hebben kinderen van boven de veertien, dus jeugdige stemmen en stoer gedrag is ingecalculeerd in mijn verwachtingspatroon.

Ik vertel de politieman, dat ik inderdaad stemmen heb gehoord, maar daar niets achter gezocht heb. Dat ze in onze tuin waren, daar had ik niets van gemerkt.
Ik beloof hem nu wat alerter te zijn, de rest van de avond en hem te waarschuwen als er iets aan de hand is.

Als hij weg is, blijf ik met een verbluft gevoel achter.
Vanochtend in het winkelcentrum werd ik al geconfronteerd met een affiche op elke winkelruit: Past u op voor zakkenrollers, ze zijn actief in dit winkelcentrum!
Nu wil ik niet beweren dat ons dorp zo klein en pittoresk is dat er hier nooit iets gebeurt, maar dit had toch wel iets surrealistisch. Net zo als het bericht dat ik vorige week las, dat ons dorp geteisterd wordt door inbraken.
Er zou sprake zijn van een inbraak nieuwe stijl: vanuit het buitenland komen deze lieden over de snelweg en gaan dan de snelweg af, om in de dorpen die daar aan liggen hun slag te slaan en weg zijn ze weer.

Heb ik vier jaar lang moeten inpraten op mijn lief dat s´nachts de voordeur en achterdeur zorgvuldig afsluiten, zeker geen luxe is. Effect heeft het nooit gehad. Dat merk ik elke avond/nacht als ik naar het toilet moet. In ons huis ben ik dan ook de nachtwaker.
De afgelopen dagen zitten de knippen echter netjes in de juiste stand, dus ik vermoed dat lief (in kaboutertjes geloof ik niet meer) het een en ander heeft opgepikt van collega´s of van de regionale nieuwszenders.
Lief van lief dat hij in stilte mijn rol van nachtwaker heeft overgenomen zonder daar teveel woorden aan vuil te maken.

Ook deze ervaring van vanavond zal zeker een bijdrage leveren aan zijn inburgering.








Hokus pokus pilatus pas, het vaderschap

Was ik ooit een jongensachtige jonge vrouw;
dol op spijkerbroeken en wars van sieraden;
had ik regelmatig vuistontmoetingen met de mannelijke helft van de lagere school; sparde ik tijdens het wekelijkse karate uurtje liever met jongens dan met de veelvuldig au roepende meiden; voelde ik me tijdens feestjes opgetuigd als een kerstboom en ging ik liever in mijn oude vodje; trokken activiteiten zoals bergbeklimmen of parachutespringen me in theorie meer dan het verschrikkelijke en daadwerkelijke zaterdagmiddagwinkelen...

Hoe komt het dan dat de laatste zes jaar, ik degene ben, die drie maal negen maanden zwanger is, oxytocine produceer opdat ik borstvoeding zou kunnen geven, als een oermoederdier kinderen produceer waar ons huisje mee gevuld wordt. En waarmee het voortbestaan van de mannelijke familienaam gewaarborgd blijft.
Kinderen die mij vervolgens mama noemen en hun vader papa.
Maar wat is eigenlijk het verschil tussen mij en hun vader. Had ik soms moederlijke of vrouwelijke neigingen? Neigingen die je bij een man niet veronderstelt. Vanzelfsprekend.
 


Wat maakt de man tot vader?
Hoe vaak wordt er na de bevalling niet gezegd dat de baby sprekend zijn vader is?
Dit opzettelijk benoemen van een uiterlijke overeenkomst met de man bij het kraambed, schijnt overal ter wereld voor te komen.
Negen maanden lang is de omgeving immers getuige van het toekomstige moederschap van de vrouw. De man kan beweren wat hij wil. De vrouw kan beweren wat zij wil. Maar getuigen van zijn vaderschap zijn er niet. Tot voor kort.
Nu kan in deze hightech tijd bij grote en ontwrichtende twijfel dna onderzoek worden gedaan, om de vervelende onzekerheid weg te nemen.
Bij de rest van de gezinnen is het vaderschap uitsluitend gebaseerd op vertrouwen. De man moet er maar van uitgaan dat zijn vrouw uitsluitend zijn zaad in haar droeg ten tijde van de ovulatie.

Wat maakt deze man dan tot vader?
-Zijn kostwinnersschap?
-Zijn trouwe gang naar de verloskundige afspraken?
-Zijn band met de moeder?
-De zorg voor de kinderen?

En stel dat deze man werkloos is.
Nooit mee is gegaan naar de verloskundige.
Niet zo´n geweldige band met de moeder heeft.
Vindt dat het de taak van de moeder is om voor de kinderen te zorgen.



Waar ontleent deze man zijn vaderschap aan, zijn verbondenheid, zijn rechten?






de macht van de gedachte

Gehuild heb ik niet. Daarvoor was de schrik te groot.
Niet eens zozeer de schrik voor wat er had kunnen gebeuren, alhoewel ik die schrik duidelijk in mijn lijf kon voelen.

Die uitte zich onder andere in mijn buik en borst.
De andere schrik uitte zich door het niet meer kunnen verroeren.

Stokstijf bleef ik op het drukke fietspad staan, niet in staat om mijn fiets alvast aan de kant te zetten.

Waar ik secundair van geschrokken ben, is van de onmiddelijke gevolgen van mijn gedachten.
Zo fietste ik, beladen met boodschappen in de fietstassen en een vijfpluskleuter, op een veel te smal fietspad, op een veel te smalle drukke hoofdweg van ons dorp en ik bedacht me, dat ik misschien beter een rustig zijstraatje in kon slaan.
Terwijl ik daarover aan het nadenken was, want veel te grote omweg en ik was al moe, raakte onverhoeds een auto met een duidelijk hoorbare en voelbare klap mijn stuur.
We zijn niet gevallen. Waren we dat wel, dan had ik dit stukje nu niet kunnen schrijven. Dat feit droeg misschien ook wel bij, dat de waterlanders aan de oppervlakte van mijn ogen bleven. Hoe onzeker ik me tegenwoordig ook voel op mijn veel te zware gazelle, deze onverhoedse aanval van links wist ik toch koelbloedig te pareren.
Dat gaf me kracht op het moment dat de bestuurder van de betreffende auto uitstapte en bleekjes op mij af kwam lopen.

Met een hoop handdrukte liet ze merken dat zij ook ontdaan was en bang was dat ik me bezeerd had.
Ik kon haar geruststellen, maar vertelde haar wel dat ik hoogzwanger was en dat het maar goed was dat ik niet gevallen was. Ook wees ik naar achteren naar mijn kind, als die met zijn hoofd op de grond was gevallen, zou dat er ook niet best hebben uitgezien.
Voor de rest wist ik niet veel uit te brengen.

Zij bleef echter dralen, niet goed wetend wat te doen in situaties als deze. Keer op keer vroeg ze me of de fiets beschadigd was, want de klap had behoorlijk geklonken.
De fiets???
Die hele rotfiets kon me gestolen worden.

Ik wilde dat ze weg ging.
Want in mijn hoofd was het onrustig en om  mijn weg te kunnen vervolgen moest ik even een momentje voor mezelf hebben.
Toen ze wegging, gerustgesteld, maar nog altijd wat onzeker, wist ik eindelijk mijn fiets naar de stoep te brengen.
Daar bleven we even staan voor ik lopend mijn weg vervolgde.
Faf, die achterop zat, was de rust zelve gebleven.
Hij was helemaal niet bang geweest, zei hij. Hij was eigenlijk nooit ergens bang voor. Dat was goed, zei ik, want paniek kan tot ongelukken leiden. Maar je moet wel voorzichtig zijn.
Ja, dat snapte hij wel. Bang was hij eigenlijk alleen voor lippenstift, bedacht hij ineens.
Lippenstift, vroeg ik verbaasd.
Ja, meisjes met lippenstift, daar was hij tegenwoordig bang voor.

O...

en daar liet ik het maar even bij.






Onkruid bestond nog niet

Hier is..bloesems en beken, beiden ruisend in de lentewind...
hier is...een blote vrouw en een blote man, zielsgelukkig met zijn twee...
ik schaam me voor mijn verschijning en zou me graag verschuilen.

Doch schaamte bestaat nog niet...
Ik blijf waar ik ben en zoek een plekje in het gras...

weelderig besproeid met alle kleuren van de regenboog...onkruid bestond nog niet en werd  niet verdelgd.

Ik voel wat het met me doet...dit weten.

Het weten dat alles er gewoon mag zijn, het mooie en het mooie.
Lelijk is een woord die nog niet is samengesteld.

Ik voel dat mijn ademhaling terugkeert naar de bron...ik kijk omlaag en zie mijn borst en buik vibreren in een zodanig lieflijk ritme, dat ditmaal niet mijn adem stokt, maar mijn ogen vult met tranen van geluk.

Hier ben ik op mijn plek...
Ik hoor de bijen zoemen, het journaal blijft stil...
Ik zie de wespen landen op mijn teen en hoor ze onderling ginnetrappen: zullen we haar steken of...nee, dat doen wij niet!
Ik geef ze een aai over hun streepjesbol...

Ik voel de vijandigheid uit mij vloeien en weet: dit ben ik niet...maar zou het kunnen zijn...

Kijk toch eens hoe weinig nodig is, een leven zonder...

Een leven, ja, zonder verdriet, zo makkelijk lijkt dat niet...maar als ik doe zoals de wespen doen.

Mijn wapens niet gebruik...er gewoon om lach...dan ontwapen ik iedereen en schenk ik de wereld haar welverdiende lach....

mijn tijd is op...ik had nog veel te bespreken met de naaktelingen...

maar dat alles heeft geen haast...

                                                                                  

































all rights reserved by assyma





russisch roulette, isaac of ismael

er is nog tijd...
tot morgen dag van heiligheid
de atmosfeer gevuld
jonge baardjes in de keel
stemmen de toekomst schor
van jeugd en ongeloof

tranen weken vrome mama´s
babybillen spic en span,
uien, kruiden op het vuur.
jongenskleren gladgestreken










De echte leider zijn de Aanbidders

Stalin.
Sadam.
Idi Amin.
Hitler.
...


zomaar een paar historische namen
allen hebben ze met elkaar gemeen dat ze psychisch niet in orde waren
over hun genetisch erfmateriaal weet ik niets
wel dat ze ernstig beschadigd zijn in hun jeugd


als je psychisch zo slecht in orde bent dat je extreme gedachtengoeden gaat ontwikkelen,
zoweinig geweten hebt dat je via een lijkenstapeling omhoog weet te klimmen in de politieke arena
zoveel politiek inzicht hebt dat je begrijpt dat democratie een gevaar is voor je megalomanie
en dat het eerste wat je moet doen is morrelen aan de Grondwet
en voorts een aanleiding creeeren, om de noodtoestand uit te roepen
dan is het niet verwonderlijk dat je je kinderdroom weet te verwezenlijken:   Absolute Goddelijkheid

Deze arme patient gedraagt zich echter zoals men van hem verwacht.



Maar de echte vraag is:          

wie zijn in Hemelsnaam zijn Aanbidders en Discipelen?
                        en hoe ziek zijn Zij?
 











Over brouwmeesters en hun meesteressen

De papakus moest verboden worden.
Na een lallig slaaplekkerwoordje liet hij haar gaan.

Ze zag dat zijn ogen roder en minder gefocust waren dan normaal. Dat was goed.
In de hal veegde ze haar mond af. Niet al haar pogingen hem slechts op zijn wang te kussen slaagden.
Het was niet eens zozeer de warme nattigheid van de mond, waar ze van gruwde, alhoewel dat al erg genoeg was. Bah.
Nee, nog erger dan het vieze vocht was de geur.
Waren het voorheen de sigaren waar ze van moest kotsen, tegenwoordig was het de bavariageur.
Zoals elke avond zat hij ook nu op de grond, bij zijn benen de stille getuigen van zijn slaapmutsje.
Die ochtend had hij haar er op uitgestuurd. Of ze een paar pijpjes wilde halen?
Of ze?
Retorisch natuurlijk, zoals elke vraag in dit huis, door hem gesteld.
Kokend van woede had ze haar fiets uit de schuur gehaald.

De Aldi was het verste weg, maar dat was niet erg.
Als het aan haar lag, kon de boodschap niet lang genoeg duren.
In de ongastvrije winkel nam ze,  wat haar opgedragen was en liep naar de kassa.
Wat was ze blij dat ze in een afgelegen dorpje woonden.
Niemand van hun kennissen die haar hier kon zien.
Niemand bij wie ze over de tong zou gaan, of erger als ze daar niet mee wilden wachten en alvast de fluim voor haar voeten neerspuwden.
Toen ze eenmaal met haar rinkelende boodschapjes buitenstond, leek de afstand van de electronische schuifdeuren naar de fiets onoverbrugbaar.
Ze moest. Er werd op haar gewacht.
Maar hij zou het niet krijgen. Ze was nog liever dood. Wat dacht hij wel, dat ze een marionet was? Dat zij geen trots had?
Of dacht hij dat ze zo dom was, dat ze niet door had wat een achterbaks dubbelspel hij speelde.
Ze vond roken stom, ze vond drinken stom.

Maar dat was wat zij vond.
En hij, klootzak van het eerste uur, mocht haar dan wel hebben verwekt.
Hoe moeilijk was dat? Nou? Nou?
Hoe dan ook, het gaf hem niet het recht in de schoenen te gaan staan van een Toornige God. Als het werkelijk zo was, dat alcohol zondig was, dan was zij diegene die ervoor gestraft zou worden, ooit ergens in een nog te ontdekken hiernamaals.
Als alcohol slecht voor je lever was, dan was zij diegene die daar ooit voor onder het mes zou  moeten.
Maar godverdomme nog aan toe, haar zo te intimideren dat alleen al de aanblik van een flesje bier haar al van angst vervulde, dat was onvergeeflijk.

De woede bracht haar naar huis. Daar trof ze een bedrieglijke stilte aan.

Ze had dus even wat tijd voor zichzelf. Uit haar toilettasje haalde ze een flesje alcohol 70 procent. Zou ze het durven?
Een voor een opende ze de flessen, goot daar de helft uit en vulde het aan met de inhoud van de apotheekfles.
Met het hart in de keel legde ze de flesjes op een rij in de koelkast.
De rest van de dag kon ze alleen maar afwachten...














wordt vervolgd...


Feeksenblog

Met mijn kleine buikje, de donkere lelijke jas erover heen, ziet vrijwel niemand dat ik zwanger, dan wel de laatste loodjes amechtig voor me uit schuif.
Was ik het afgelopen jaar veel te dik, de kilo´s vliegen er nu af.

Het is het enige wat me tegenwoordig nog een beetje blij maakt.
Ondanks de rare vorm van mijn figuur zie ik er veel beter uit.
Of ik mijn herwonnen fragiliteit behoud na de bevalling valt nog te bezien.

Borstvoeding helpt enorm. Maar ik mag hopen dat dat niet de reden is voor vrouwen om daarvoor te kiezen.
Was het borstvoedingsthema zwaar beladen rond de geboorte van Sas.
Nu heb ik genoeg realiteitszin om te beseffen, dat het er gewoon niet in zit.
De band met je kind valt of staat beslist niet met de moederborst. En wat de kwaliteit van de melk betreft, die is tegenwoordig uitzonderlijk goed.

Toch blijft het knagen...
Ook als vrouw ben je gewoon een dier en is je kind een babyzoogdiertje. Voor een zuigeling moet het een enorme natuurschok zijn als hij in plaats van de verwachtte mamatepel, een siliconending in zijn mondje gepropt krijgt.
Vanuit de baby bezien, blijf ik flessenvoeding dan ook misleiding vinden.
Maar goed.

Wij vrouwen zijn ,net als mannen, inmiddels al zo ver van onze natuurlijke oorsprong verwijderd, dat we onze hand niet meer omdraaien voor kunstmatige verzorging.

Ik dwaal af. Eigenlijk zou ik moeten pauzeren met schrijven/bloggen, want de coherentie is voor mijn gevoel ver te zoeken.



Wat ik eigenlijk wilde zeggen, is dat ik dan wel onzichtbaar op springen mag staan voor sommigen.
Maar dat mijn kinderen en vandaag ook mijn arme moeder het maar al te goed beseffen.
Want hoe fraai ook mijn uiterlijk mag zijn geworden, mijn innerlijk heeft de laatste dagen behoorlijk aan moois ingeboet.
Een feeks is opgestaan ergens diep in mijn binnenste en snauwt en grauwt dat het een lieve lust is.
 



Of zoals ze dat ook wel in verloskundigentaal zeggen: ik ben het zat!





mooie fee

Ze haalt me op van het station.
Een beetje verontwaardigd, dat ik met de bus ben gekomen.
Hoe lang duurde je reis, vraagt ze.
Ik reken het uit en kom op ruim twee uur. En we snappen meteen weer waarom we elkaar veel te weinig zien.
Als ik op het busstation uitstap, kijk ik uit op een klein treinstationnetje.

Aan de overkant van het spoor is het parkeerterrein. Ze zou me daar opwachten.
Ik kijk naar links en naar rechts en snap niet hoe ik aan de overkant moet komen. Met mijn bijziende ogen tuur ik het parkeerterrein af en zie een tenger figuurtje met een baret naar mij zwaaien.

Of zwaaide ik eerder?
Feit is dat ik haar meteen herkende, ondanks de afstand en ondanks mijn slechte ogen.
Als we later bij haar thuis aan de koffie zitten, hebben we het daar over. Hoe het kan dat je geliefden zo snel herkent.

Maar eerst moet ik nog bij haar kunnen komen.

Ik maak een onbeholpen beweging. Of het de bedoeling was dat ik het spoor over zou steken?
Ik zie hoe ze dubbelklapt van het lachen en heftig ja knikt. Vervolgens bang, dat ik dat ook daadwerkelijk zou gaan doen, wijst ze naar rechts. Ik zie niets.

Maar ik begrijp dat daar ergens de oplossing voor het orientatieprobleem moet liggen.
En ja hoor, na een stukje lopen komt een verscholen trap naar beneden in zicht en via allerlei tunneltjes rijs ik als vanzelf aan de andere kant van het spoor.

Ze is inmiddels al in haar auto gaan zitten en ik zeg dat ik verschrikkelijk nodig moet plassen. Ze lacht, want o zo voorspelbaar, ze herinnert zich dat nog goed van haarzelf.

Dan gaan we gelukkig snel op weg.
Een kleine vijf minuutjes later arriveren we in haar straatje.
Aan het poortje van haar kabouterhuisje hangt een bel aan een touwtje. Ik kan het niet nalaten daar even aan te tingelen.

Wat een heerlijk welkomstgeluid.
Binnen is het piepklein. Er is geen bovenverdieping en dat tezamen met de grappige vorm van het vrijstaande huisje heeft het iets sprookjesachtig.
Terwijl vriendin even in de keuken bezig is, bedenk ik me dat dit huisje zo typisch voor haar is. Zo persoonlijk. Zo passend bij haar fee achtige verschijning.  Ik ben ontroerd en bedenk dat we elkaar regelmatiger moeten zien.

Het moet niet altijd zo zijn, dat zij bij mij komt. Ik kan best iets meer moeite doen om naar haar toe te komen.
Een keer alleen en een keer met de kinderen. Voor de juiste balans. Ooit hadden we gezegd, dat we het heerlijk zouden vinden als onze kinderen samen zouden kunnen opgroeien. Ze waren toen drie of moesten het net worden en leken het goed met elkaar te kunnen vinden.
Maar helaas verliep haar leven net zo hectisch als de mijne en bleef het erbij.

Even komt er zelfs een moment dat ik denk dat het contact verwaterd is.

Het doet pijn, want ik geef erg veel om haar en om dat wat we samen hebben.
Dan komen we elkaar per toeval tegen in de ikea. Ze ziet er stralend mooi uit en we omhelzen elkaar emotioneel. Als we boven in het restaurantje samen iets drinken, valt de tijd die tussen ons ligt weg. Verwaterd???
Niets daarvan.

We hebben het er wel even over. Maar zien allebei al snel in, dat we aan het zelfde euvel lijden.
Geen van beiden hebben we een goed tijdsbesef. En in de periode na Sas zijn geboorte leefde ik zelfs maanden en maanden in een soort van vacuum. Weken waren gevoelsmatig dagen voor mij en maanden weken. Tijd glipte als water tussen de ruimtes van mijn vingers.

Tijd die als vijand lijkt te verstrijken.

Maar dat beslist niet is, want juist vanwege de verstreken tijd realiseren we ons beiden dat wat wij samen hebben zeer bestendig is.






Groeien naar het licht

Mag je wel verder bloggen, als je nauwelijks meer functioneert als gastvrouw op je eigen blog?
Ik doe het toch. Blijkbaar heb je voor het plaatsen van een berichtje andere capaciteiten nodig, dan bijvoorbeeld voor het schenken van koffie, thee en een vriendelijk antwoord.
Dat ik nu even niet zo sociaal ben ingesteld mag geen reden zijn om niet te mogen rondlopen in mijn eigen blogruimte.

Bij deze dan.

Ik jubel altijd dat nederland zo geweldig is vanwege zijn vier duidelijk te onderscheiden seizoenen.

Het wordt toch eens tijd dat ik bijhoud wanneer dat gejubeleigenlijk plaatsvindt.
Ben ik namelijk werkelijk zo blij met het cyclische griepseizoen? Cyclisch, niet enkel vanwege de kalender, maar ook vanwege zijn aard in een gezin. De cirkel is na een maand altijd weer prachtig rond. We beginnen bij patient A, verzorgen en vertroetelen die en eindigen bij patient D.

Patient D, is meestal degene die onvertroeteld zijn week begint en afsluit. Wat wil je, de rest van de patienten mogen dan wel aan de beterende hand zijn, maar met de blauwzwarte kringen onder hun ogen, zijn dat nou niet bepaald de meest ideale verplegers die je je zou kunnen wensen.
En o ja, de cyclus is drieledig. Zodra patient D zich mag scharen onder de vale, blauwogigen, maar reeds herstelden, begint het allemaal weer overnieuw.

En waar is dat allemaal goed voor?
Kom je bij de huisarts en toon je hem de grauwe bonestaakjes, zegt de huisarts doodleuk dat het goed is voor het afweermechanisme. Zo wordt een mens weerbaar gemaakt.
O...dus al dat gehoest, overgeven, niet eten, drastisch afvallen, schoolverzuim...is in ons aller voordeel?


Zie je nou wel dat nederland een geweldig land is?
Laten we met zijn allen hopen op heftige najaarsstormen, gure regens en zware bewolking!
Want daar worden we lekker groot en sterk van.



Manifest

Als kind heb ik op een leuke school gezeten.
En met leuk bedoel ik, leuke juffen en meesters, leuke beesten, een leuk speelplein, een leuke schooltuin en vooral veel leuke activiteiten, elke week.
Jenaplan heet zo´n leuke school. Alles was er leuk, vooral de meester van de vijfde klas. Een zeventigerjaren  snorremans, gespecialiseerd in balalaika en griezelige onbekende verhalen over trollen.

En toch ging ik met een grammatica achterstand naar de middelbare school. Omdat er op deze school in verhouding erg veel marokkaanse en turkse kindjes zaten, werd er bedacht dat deze kinderen ook in hun moedertaal les moesten krijgen.
In de pauzes en tijdens de lessen ging ik zo min mogelijk met deze marokkaanse kindjes om, want ik vond ze allesbehalve aardig. En waarom ik perse marokkaanse les moest krijgen, was mij al die jaren ook niet bepaald duidelijk. Nederlands was mijn eerste taal, voor mijn gevoel.
Toch werd ik twee keer per week uit mijn klas gehaald voor een uurtje basisarabisch. Dan was ik net bezig met een taalopdrachtje en dan moest ik dat schriftje dicht doen, omdat het tijd was voor iets exotischer.
Ik heb er, jong als ik was, menigmaal over geklaagd. Konden deze exotische uurtjes niet plaatsvinden tijdens gym of andere activiteiten?
Ik was het er niet mee eens dat het ten koste moest gaan van mijn grammatica uurtjes. Urenlange discussies heb ik in de gangen gevoerd met een andere besnorde meester. Hij vond mijn verzoek belachelijk, gym was net zo belangrijk, zo niet belangrijker dan taalonderwijs. Dus geen sprake van. Ik bracht te berde, dat ik door de week,  buiten schooltijd al zwom voor diploma C, naar karate en naar jazzballet ging en dat ik dus mijn portie georganiseerde beweging wel kreeg.
Dit was alles aan dovemansoren gericht en zo bleef ik tot de zesde klas belangrijke lessen verzuimen, vanwege een of andere waanidee.

En  begon ik mijn carriere op de middelbare school met een enorme achterstand in ontleden en een afwezig gevoel voor het onderscheid tussen de en het.
Waren mijn ouders van geboorte nederlanders geweest, dan had ik dat basisgevoel gewoon met de paplepel ingegoten gekregen en waar zo nodig gecorrigeerd.

Misschien komt het daardoor dat ik het belangrijk vind dat een school verplicht is, eerst een stevige taal en rekenbasis te leggen, voor dat men tijd inplant voor andere activiteiten.
Want natuurlijk zijn die andere activiteiten leuk en zelfs erg leerzaam. Maar dosering is wel van belang.
En een beetje goede school en een beetje goede leerkracht kan zelfs van een taal of rekenles iets leuks maken.


















de moordenaar verliest zichzelf

Hij stond op het plein.
volgens zijn tijdschema zou de bus over tien minuten moeten arriveren.
Hij was blij dat niemand van zijn plannen wist. Niet uit angst dat ze dan zijn pogingen
zouden willen verijdelen. Nee, deden ze dat maar. Dan had hij een mooi excuus.
De gedachte dat iemand van zijn familie of vrienden hem hier zouden zien, zou gewoon te veel zijn.
Zelfs van een grote afstand zouden ze zijn trillende benen kunnen zien, de zenuwtrekjes in zijn gezicht..Zijn onzekere houding zou maar al te zichtbaar zijn voor zijn geliefden.

Weken had hij naar deze dag toegeleefd. Heerlijke dromen hadden zich afgewisseld met bloederige nachtmerries.
De ene ochtend stond hij bruisend van energie en levenslust op.
De andere dag durfde hij zijn bed niet uit te komen. Bang zich te verraden aan de ontbijttafel.
Zijn ogen stonden zulke ochtenden dof.
Heel soms ontlokte dat bezorgde vragen.

En nu was het dan zover.
Na veel getob en gepieker had hij de knoop doorgehakt.
Een echte man twijfelde niet.
Hij zou de wereld laten zien, dat hij nergens voor terugdeinsde.
En God zou het ultieme bewijs krijgen van zijn nederige toewijding.
En hij...


Daar mocht hij niet aan denken.
Egoistische verlangens zouden een smet betekenen op de zuiverheid van zijn daad.
Maar hij kon de beelden niet tegenhouden...in het felle licht van de zomerzon...zag hij de vage contouren van begeerlijke vrouwenlijven...
Zijn vroomheid kon niet verhinderen dat de opwinding bezit van hem nam.

Hij had hier geen rekening mee gehouden en hij voelde hoe de druk onder zijn kleding toenam.
Om het ongemakkelijke gevoel weg te nemen, stak hij zijn hand onder zijn kleren.
Dat had hij beter niet kunnen doen...

Vlak voor het zwart en stoffig werd voor zijn geestesoog, zag hij de vogel. Hij steeg op. Maar het rauwe gekras van
het beest beloofde hem geen blonde omhelzing in de eeuwigheid...


 





Zie Svara
Opdracht  De ziel







Hij stond op het plein.
Volgens zijn tijdschema zou de bus over tien minuten moeten arriveren.
Hij was blij dat niemand van zijn plannen wist.

Niet uit angst dat ze dan zijn pogingen zouden willen verijdelen.
Nee, deden ze dat maar. Dan had hij een mooi excuus.
De gedachte dat iemand van zijn familie of vrienden hem hier zouden zien, zou gewoon te veel zijn.
Zelfs van een grote afstand zouden ze zijn trillende benen kunnen zien, de zenuwtrekjes in zijn gezicht..Zijn onzekere houding zou maar al te zichtbaar zijn voor zijn geliefden.

Weken had hij naar deze dag toegeleefd. Heerlijke dromen hadden zich afgewisseld met bloederige nachtmerries.
De ene ochtend stond hij bruisend van energie en levenslust op.
De andere dag durfde hij zijn bed niet uit te komen. Bang zich te verraden aan de ontbijttafel.
Zijn ogen stonden zulke ochtenden dof.
Heel soms ontlokte dat bezorgde vragen.

En nu was het dan zover.
Na veel getob en gepieker had hij de knoop doorgehakt.
Een echte man twijfelde niet.
Hij zou de wereld laten zien, dat hij nergens voor terugdeinsde.
En God zou het ultieme bewijs krijgen van zijn nederige toewijding.
En hij...


Daar mocht hij niet aan denken.
Egoistische verlangens zouden een smet betekenen op de zuiverheid van zijn daad.
Maar hij kon de beelden niet tegenhouden...in het felle licht van de zomerzon...zag hij de vage contouren van begeerlijke vrouwenlijven...
Zijn vroomheid kon niet verhinderen dat de opwinding bezit van hem nam.

Hij had hier geen rekening mee gehouden en hij voelde hoe de druk onder zijn kleding toenam.
Om het ongemakkelijke gevoel weg te nemen, stak hij zijn hand onder zijn kleren.
Dat had hij beter niet kunnen doen...

Vlak voor het zwart en stoffig werd voor zijn geestesoog, zag hij de vogel.
Hij steeg op.
Maar het rauwe gekras van het beest beloofde hem geen blonde omhelzing in de eeuwigheid...