zondag 20 februari 2011

De schijf van vijf op een bedje van culturele armoede

In ons gezin draaide het vroeger om gezond eten.
De koelkast puilde altijd uit.
Mijn vader stond elk vrije weekend in de keuken. Puddingen, vla, kroketten, zalmslaatjes, drie in de pan, altijd werd er gemengd, geroerd en vooral heel veel gesneden.
Het meeste van zijn creaties konden we best waarderen. De kwaliteit was erg hoog.
Maar datzelfde gold ook voor de kwantiteit.
De overvloed was iets waar we het benauwd van begonnen te krijgen.
Het waren juist de yokidrinks en de chocomels in de koelingen van de super, die ons het water uit de mond deden lopen. Producten die onze koelkast nog nooit van binnen hadden gezien.
Later snapte ik zijn obsessie met voedsel wel.

In zijn jeugd had hij immers enkel honger gekend.

Het bleef echter niet alleen bij voedsel. 
Ook het onderwijs was iets, waar mijn vader erg mee bezig was.
Zijn grootste angst, zijn enige angst misschien wel, was dat zijn kinderen net zo ongeletterd zouden eindigen als hij.

Nu viel het met zijn ongeletterdheid best mee, al was hij overwegend autodidact.
De gesprekken tijdens de maaltijden gingen dan ook meestal over wat we op school hadden geleerd.

We probeerden slinks daar tussendoor een anekdote op tafel te gooien. Dat soort vertelsels werden echter verbannen naar het rijk der
onbenulligheden.
Als wij uiteindelijk verstomden, omdat we helemaal geen zin hadden om onze lessen te reproduceren, kwam hij met voorbeelden aanzetten van hoogbegaafden en wonderkinderen.
En zo waren wij de eersten die hoorden van een dertienjarige burgemeester, een achtjarige concertpianist en wat er verder aan wonderbaarlijks onder gods toeziend oog geschiedde.
Ons kon het worst wezen.

Wij wilden snel van tafel en dan onder het mom van huiswerk maken, lekker ons eigen gangetje gaan.

Uiteraard waren dit allemaal goede bedoelingen. Het lichaam moet gevoed en het ego moet worden uitgedaagd.
Maar ondanks alles sloeg hij iets heel belangrijks over. Hij vergat onze geest en ziel.

Zo wilde hij niets weten van spiritualiteit.
Mijn eigen zoektocht in dat vluchtige wereldje werd al snel door hem in de kiem gesmoord.
Wars was hij van uiterlijke kenmerken van godsdienstigheid. Het liefst haalde hij ook van binnen de bezem er door heen.
Dat kon hij niet, tenminste niet volledig. Maar de macht van een ouder is niet te onderschatten.
En die arme geest van ons, ook die heeft een jeugd lang ontberingen geleden. Huiswerk, huiswerk en nog eens huiswerk. Vanuit die litanie ging voor hem iets betoverends uit.

En zie:  zijn jarenlange pedagogische hypnose leek vruchten af te werpen.
Werd dochter immers niet aangenomen op het lyceum?
Eindelijk kon hij met opgeheven hoofd door de straten van zijn dorp lopen.

Kon hij zijn grote neus in de lucht werpen, als hij de centrale keuken binnenliep van zijn werk. De grappen en grollen van zijn grove collega's gleden in deze euforie van hem af en hij kon er zelfs hartelijk om lachen.

Zo niet dochterlief.
Geestelijk zeer arm, kwam ik in een wereldje terecht van klassieke muziek en schilderkunsten.

Mijn klasgenootjes brachten hun weekends in musea en stadsschouwburgen door, als ze tenminste niet aan het tennissen of hockeyen waren.
Wat ik in mijn vrije tijd had gedaan?
Oh...naar The Bill Cosby show gekeken, antwoordde ik dan en o ja, een paar spelletjes Levensweg gespeeld
met het buurmeisje.
Verder niet zo veel bijzonders hoor...
Ik begreep niets van de gesprekken die zij onderling voerden.
Wij hadden thuis geen schilderijen aan de muur en een museum jaarkaart, kostte dat niet een hoop geld, zou het eerste zijn wat mijn vader zou hebben gevraagd. En wat moest je daar mee? Dat was allemaal een hoop onzin. Kom ga je huiswerk maken en haal morgen hoge cijfers. Dat is waar het in het leven om draait.
Gelukkig was ik niet het enige arbeiderskindje op school en vond ik aansluiting bij meisjes van mijn niveau. Met hen kon ik
praten over alledaagse dingen zonder dat er ook maar een pretentieus woord in het gesprek viel.
Toch...sloop er in de zeven jaar dat ik daar op school zat een zekere nieuwsgierigheid naar dat onbekende
wereldje in mijn gepantserde binnenste. Stiekem haalde ik in de bibliotheek elpee's van Rachmaninoff, Beethoven of Strauss.
Op mijn kamer luisterde ik er dan naar, maar begreep er niets van.
Wat was nou de magie van deze muziek, waar moest ik nou op letten? Vergeleken met popmuziek vond ik het oersaai.
Als ik beneden huiswerk maakte zocht ik nu standaard nederland 4 op. Als ik het maar vaak genoeg hoorde,
zou misschien het begrip vanzelf volgen, hoopte ik.
Dat begrip volgde echter niet.

Wel ontdekte ik na verloop van tijd dat het niet allemaal een grote pot onherkenbare nat was. Zo had ik al snel door dat ik Bach verschrikkelijk vond.
Mijn vader bazuinde echter al snel rond dat zijn dochter naar klassieke muziek luisterde.

Zijn dochter die naar een lyceum ging was een gecultiveerde dame...
En opnieuw ging zijn majestueuze neus trots de lucht in.







Doe Barbara Jansma een plezier
en luister en kijk naar dit nummer
Bach voor Cultuurbarbaren


Andres Segovia   
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten