zondag 20 februari 2011

De vader die zijn hoofd niet boog

Simo gooide zijn rugzak in een hoek van de keuken en liep op zijn tenen naar de woonkamer.
Ja, hoor, het was weer zover.
Hij hoorde het gesnurk nog voor hij de gestalte op de bank zag.
Daar lag hij, de kostwinner.
Achter in zijn kaak begon een spier te trillen.

Zoals elke keer wist hij ook nu niet wat hij moest doen.
Het liefst wilde hij weggaan, de straat op, lol maken met zijn vrienden.
Vergeten wat hij hier had gezien.

Maar ook nu weer was er die aarzeling.
Het was zijn vader en hij hield van hem.

Hij kon hem daar niet laten liggen. Wat zou hij voor een zoon zijn?
Hij liep achterstevoren terug naar de keuken, waste zijn handen en zette water op het vuur.
Een kwartier later liep hij met de middagthee, wankel balancerend op het veel te kleine dienblad, naar de woonkamer.
Hij trok de gordijnen open en gaf zijn vader een kus op zijn ongeschoren wang.
Het belletje speeksel dat met de snurk uit zijn mond plofte spatte op Simo´s gezicht.

Geroutineerd veegde hij de nattigheid van zijn wang en schonk de thee in.
Hij hoefde hem niet wakker te maken. Een beetje rammelen met de theekopjes, lepeltjes en suikerklontjes was meestal

voldoende.
Een diepe kreun weerklonk. Simo keek niet op.

Hij wist dat zijn vader zich zou schamen en tijd nodig had om zich
een houding te geven.
Vandaag had hij erg veel tijd nodig.
Het duurde even voor hij rechtop ging zitten,zich had uitgerekt en zijn zoon de gebruikelijke klap op de schouders gaf.
Maar hij deed het allemaal wel en Simo slaakte een zucht van verlichting.

Zo, ouwe jongen, ben je al weer thuis van school?
Ik...had hoofdpijn en ben maar wat eerder thuis gekomen van mijn werk. De baas vond het goed.
Ben op de bank in slaap gevallen...ja, ja, het zijn zware tijden bij ons in de fabriek.


Terwijl Simo van zijn thee dronk, probeerde hij uit alle macht de geluidsmuur tussen hem en de man op de bank overeind te houden.
Hij begreep niet goed waarom, maar hij werd neerslachtig van de uitgebreide verklaringen die zijn vader meende te moeten geven.
Het liefst gooide hij de hele theetafel om en gaf de man een rotschop. De klootzak.

Gister had hij heimelijk een gesprek tussen zijn vader en moeder afgeluisterd.
Zijn moeder had geeist dat hij naar een psychiater ging.

Zijn trots maakte alles kapot. Tegenwoordig had men pilletjes voor dit soort ziektes. Niemand hoefde het te weten. Niemand zou hem uitlachen.
Zijn vader had, voor zover hij wist geen antwoord gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten