zondag 20 februari 2011

Manifest

Als kind heb ik op een leuke school gezeten.
En met leuk bedoel ik, leuke juffen en meesters, leuke beesten, een leuk speelplein, een leuke schooltuin en vooral veel leuke activiteiten, elke week.
Jenaplan heet zo´n leuke school. Alles was er leuk, vooral de meester van de vijfde klas. Een zeventigerjaren  snorremans, gespecialiseerd in balalaika en griezelige onbekende verhalen over trollen.

En toch ging ik met een grammatica achterstand naar de middelbare school. Omdat er op deze school in verhouding erg veel marokkaanse en turkse kindjes zaten, werd er bedacht dat deze kinderen ook in hun moedertaal les moesten krijgen.
In de pauzes en tijdens de lessen ging ik zo min mogelijk met deze marokkaanse kindjes om, want ik vond ze allesbehalve aardig. En waarom ik perse marokkaanse les moest krijgen, was mij al die jaren ook niet bepaald duidelijk. Nederlands was mijn eerste taal, voor mijn gevoel.
Toch werd ik twee keer per week uit mijn klas gehaald voor een uurtje basisarabisch. Dan was ik net bezig met een taalopdrachtje en dan moest ik dat schriftje dicht doen, omdat het tijd was voor iets exotischer.
Ik heb er, jong als ik was, menigmaal over geklaagd. Konden deze exotische uurtjes niet plaatsvinden tijdens gym of andere activiteiten?
Ik was het er niet mee eens dat het ten koste moest gaan van mijn grammatica uurtjes. Urenlange discussies heb ik in de gangen gevoerd met een andere besnorde meester. Hij vond mijn verzoek belachelijk, gym was net zo belangrijk, zo niet belangrijker dan taalonderwijs. Dus geen sprake van. Ik bracht te berde, dat ik door de week,  buiten schooltijd al zwom voor diploma C, naar karate en naar jazzballet ging en dat ik dus mijn portie georganiseerde beweging wel kreeg.
Dit was alles aan dovemansoren gericht en zo bleef ik tot de zesde klas belangrijke lessen verzuimen, vanwege een of andere waanidee.

En  begon ik mijn carriere op de middelbare school met een enorme achterstand in ontleden en een afwezig gevoel voor het onderscheid tussen de en het.
Waren mijn ouders van geboorte nederlanders geweest, dan had ik dat basisgevoel gewoon met de paplepel ingegoten gekregen en waar zo nodig gecorrigeerd.

Misschien komt het daardoor dat ik het belangrijk vind dat een school verplicht is, eerst een stevige taal en rekenbasis te leggen, voor dat men tijd inplant voor andere activiteiten.
Want natuurlijk zijn die andere activiteiten leuk en zelfs erg leerzaam. Maar dosering is wel van belang.
En een beetje goede school en een beetje goede leerkracht kan zelfs van een taal of rekenles iets leuks maken.


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten