zondag 20 februari 2011

Moi en haar lastige zoon, deel zoveel en twee

Naamloos leefde hij zijn laatste levensjaren.


Binnen de vele lagen van zijn kleding bevond zich zijn paspoort. Die had hij ooit met een stevig naald en draad bevestigd aan de stoffelijke resten om zijn lijf.
Hij had niets nodig van de staat, teerde op zijn zak met geld.
Maar wat hij zag op straat beviel hem niet. Het krioelde van de immigrés. De fransmannen waren op één hand te tellen. En al wist hij dat een fransman met een frons geboren werd, deze frons was wel degelijk dieper geworden de laatste tijd.
Het deed hem pijn dat dit mooie land naar de kloten ging.
Aan zijn kinderen dacht hij nauwelijks. Dat was verleden tijd. Maar politiek boeide hem nog altijd.
Soms als hij een scharreltje had voor de nacht en zich kon verheugen op een goed bad en een schuimig scheerfeest de volgende ochtend, kon het wel eens gebeuren dat hij wakker lag. Er waren altijd wel vrouwen die het niet bij knuffelen en vrijen hielden. Maar meer wilden. Wilden weten wie hij was, waar hij vandaan kwam, waarom hij niets en niemand had.
Hij had in de loop der jaren geleerd dit soort vragen af te wimpelen, hetzij door de liefdesdaad te hervatten, hetzij de vrouw af te snauwen.
Maar welke tactiek hij ook toepaste, voor zijn gemoedsrust was het te laat.
Zodra de vrouw in slaap was gevallen en hij zich ontspande, begonnen de beelden binnen te stromen. Beelden van zijn kinderen, toen zij baby, peuter en kleuter waren. Beelden van hen als puber en tiener. Beelden van zichzelf in het huwelijksbed. De warmte van zijn vrouw. Haar armen en haar begrijpende ogen.
Dat waren moeilijke nachten. Er kwam gelukkig altijd wel een moment dat de slaap vat op hem kreeg, maar ook dat bood hem weinig soelaas. De volgende ochtend wilde hij zo snel mogelijk weg. Dat bad was niet belangrijk en ook de scheerbeurt leek nu een frivole bezigheid.
Een dikke donkere wolkenformatie had zich samengepakt in zijn brein. Er was maar één manier om die te verdrijven.
Water zou hem helpen. De Seine was dichtbij.

  

wordt vervolgd...

copyright by assyke,
16 okt. 2010


 .......................................................................
  

Moi en haar zoon - deel zoveel en twee

Het liefst was hij in de buurt van de Pont Alexandre.
 Als burgerman had hij nooit om klatergoud gegeven.
Sinds hij verlost was van zijn burgerlijke plichten had hij meer oog gekregen voor het monumentale buiten zichzelf.
Het was niet toevallig dat hij hier was.
De kleine man Napoleon was voor hem het symbool dat de geest sterker was dan het lichaam.
Als je maar wilde kon je de wereld veroveren.
Niemand had het ooit over het zwarte haar van Napoleon, of dat hij afkomstig was van een nietig eiland.
Zijn afkomst deed er niet toe.

Dat was wat hij die ondankbare kinderen van hem altijd had proberen duidelijk te maken.
Ze hadden kroes haar en slechte genen.
Maar dat wilde nog niet zeggen dat ze dan maar hun hele leven kroezig moesten blijven.
Maar het had allemaal niets geholpen.
Al zijn goede bedoelingen, het harde werken, de vuisten die hij hun had laten voelen...het was vergeefs geweest.
Ze dachten beter te weten wat goed was voor hen.
Het resultaat was er ook naar.
Kanonnenvlees en psychologenvoer...zijn kinderen in een notedop.
Bah...en hij spuugde vol walging op de grond.

 


wordt vervolgd...




copyright by assyke,
17 okt. 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten