zondag 20 februari 2011

Werelddierendag, ook zonder fransiscus

Je bent elf.


Je bent nieuw in de straat, nieuw in de buurt en na de zomervakantie nieuw op de grote school.
Je moeder hoort dat twee huizen verderop het buurmeisje ook voor het eerst naar de grote school gaat en regelt dat je met haar mag meefietsen.
Het meisje heeft een iets oudere zus en een maand of twee later krijgen ze ook nog eens een harig huisgenootje erbij.
Of ik zonder de intrede van Kimba, het kroezerige dwergpoedeltje, net zo intens bevriend zou zijn geraakt met Sil, het oudere zusje, is een vraag die achteraf niet meer te beantwoorden is.
Feit is wel, dat met de komst van Kimba, adhd geperst in een puppiehondenlijfje, ik niet meer weg te slaan ben uit hun huis.
Het beestje is altijd vrolijk, altijd wild en het staartje staat nooit stil. We raken niet uitgeknuffeld, niet uitgespeeld en dit besmettelijke enthousiasme neem ik mee naar huis.
Waarom wij geen hond hebben, geen hond krijgen, waarom...waarom...waarom?
Elfjarigen weten heel goed hoe ze moeten drammen en ik, die dat tot voor kort niet wist, krijg het al gauw onder de knie.


Arme moslimkindjes.
Honden zijn onrein.
Dieren horen niet in huis.
Maar honden...vooral honden zijn onrein.
Geen hond in huis!
Arme vader die ondanks zijn moslimzijn zich toch wel erg verbonden voelt met het dierenrijk.
Arme vader, die naast moslim ook nog eens de hygienecodes van het koksvak uit het hoofd heeft moeten leren.

Nee, dat is hem te veel. Een hond komt er niet in. En dan al die vieze hondenpoep, bah.

Elfjarige is verdrietig. De strijd lijkt verloren.
Arme vader is in tweestrijd. Hij belooft iets voor de verjaardag, ach ja, dat altijd maar weer toegeeflijke ouderhart.

Mijn verjaardag nadert, maar onder de lagen cadeaupapier, strikken en plakband ademt niets.
Ik ben teleurgesteld en geef de hoop op.
Dan kom ik op een dag thuis van school.
Het is herfst, de fietstocht was hoewel kort, bar en boos.
In de woonkamer tref ik mijn vader en mijn kleine broer, ze zitten samenzweerderig aan de thee.
Hun smoelwerk bevalt me allerminst, van geheimzinnigheid krijg ik de kriebels, makkelijk slachtoffer dat ik toch al ben in dit gezin.
Mijn broertje staat op en verlaat het huis met een plastic tas. Waar hij naar toe gaat is allerminst duidelijk. Ik vraag mijn vader wat broertje gaat doen?
Antwoorden krijg ik niet, mijn vader hoort me uit over school.
En dan midden in mijn verhaal hoor ik geluiden bij de kamerdeur. Daar staat mijn broertje in de gang.
Hij lacht en uit de plastic boodschappentas rollen twee donzige vierpotige snorrebaardjes.

Kimba is snel vergeten...een nieuwe liefde voor poezebeestjes is in de maak...
en ditmaal tot in de eeuwigheid.









zie Vogelvrij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten