De kamer was donker. Dat vond ze jammer.
Ze wist dat hij het ook jammer vond, dat hij haar gezicht niet kon zien. De liefde is echter inventief. Met de toppen van haar vingers beroerde ze zijn wangen, zijn lippen, zijn voorhoofd en zijn prachtige grote neus. Van die neus kon ze geen genoeg krijgen. Daar moest hij altijd vreselijk van giechelen. Ze kriebelde hem, zei hij, als ze voor de tiende keer van zijn neusbrug zoefde.
Als hij er echt genoeg van had, nam hij wraak. Heerlijke wraak. Al was het ingehouden gelach dat daar mee gepaard ging best riskant.
Sssstttt...fluisterde ze, als ze zichzelf vergaten in hun kortstondige geluk. En dan lagen ze even stil dicht tegen elkaar aan en waren tevreden met het vertrouwde geluid van elkaars harteklop.
-Ik hou van je, zei ze in gedachten.
We zouden elkaar eigenlijk alleen met volle maan moeten ontmoeten, zei hij plagend. Dan kan ik je tenminste zien. Wie weet lig ik hier helemaal niet naast jou.
Hij zei het met een klein lachje in zijn stem. Maar ze wist dat er een dag zou komen dat hij het niet meer zou kunnen verdragen. Die dag zou er ook voor haar komen. Wat moesten ze dan?
Die nacht werd er niet meer gepraat. Er was al teveel gezegd. Gezegd met een lach.
De lach van geliefden die weigeren elkaar pijn te doen.
Maar de pijn laat zich niet verloochenen.
Die kwam met de eerste voorzichtige vogelzang. Hij kreunde en kuste haar, stond zachtjes op en trok zijn kleren aan.
-Wees voorzichtig!Hij antwoordde niet meer, druk als hij was met het raam. In het schimmige ochtendlicht zag ze hoe lenig hij naar buiten sprong.
De kiezelstenen knerpten onder zijn gympen en verwijderden zich van de bungalow.
Verwijderden zich van haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten