zondag 20 februari 2011

mooie fee

Ze haalt me op van het station.
Een beetje verontwaardigd, dat ik met de bus ben gekomen.
Hoe lang duurde je reis, vraagt ze.
Ik reken het uit en kom op ruim twee uur. En we snappen meteen weer waarom we elkaar veel te weinig zien.
Als ik op het busstation uitstap, kijk ik uit op een klein treinstationnetje.

Aan de overkant van het spoor is het parkeerterrein. Ze zou me daar opwachten.
Ik kijk naar links en naar rechts en snap niet hoe ik aan de overkant moet komen. Met mijn bijziende ogen tuur ik het parkeerterrein af en zie een tenger figuurtje met een baret naar mij zwaaien.

Of zwaaide ik eerder?
Feit is dat ik haar meteen herkende, ondanks de afstand en ondanks mijn slechte ogen.
Als we later bij haar thuis aan de koffie zitten, hebben we het daar over. Hoe het kan dat je geliefden zo snel herkent.

Maar eerst moet ik nog bij haar kunnen komen.

Ik maak een onbeholpen beweging. Of het de bedoeling was dat ik het spoor over zou steken?
Ik zie hoe ze dubbelklapt van het lachen en heftig ja knikt. Vervolgens bang, dat ik dat ook daadwerkelijk zou gaan doen, wijst ze naar rechts. Ik zie niets.

Maar ik begrijp dat daar ergens de oplossing voor het orientatieprobleem moet liggen.
En ja hoor, na een stukje lopen komt een verscholen trap naar beneden in zicht en via allerlei tunneltjes rijs ik als vanzelf aan de andere kant van het spoor.

Ze is inmiddels al in haar auto gaan zitten en ik zeg dat ik verschrikkelijk nodig moet plassen. Ze lacht, want o zo voorspelbaar, ze herinnert zich dat nog goed van haarzelf.

Dan gaan we gelukkig snel op weg.
Een kleine vijf minuutjes later arriveren we in haar straatje.
Aan het poortje van haar kabouterhuisje hangt een bel aan een touwtje. Ik kan het niet nalaten daar even aan te tingelen.

Wat een heerlijk welkomstgeluid.
Binnen is het piepklein. Er is geen bovenverdieping en dat tezamen met de grappige vorm van het vrijstaande huisje heeft het iets sprookjesachtig.
Terwijl vriendin even in de keuken bezig is, bedenk ik me dat dit huisje zo typisch voor haar is. Zo persoonlijk. Zo passend bij haar fee achtige verschijning.  Ik ben ontroerd en bedenk dat we elkaar regelmatiger moeten zien.

Het moet niet altijd zo zijn, dat zij bij mij komt. Ik kan best iets meer moeite doen om naar haar toe te komen.
Een keer alleen en een keer met de kinderen. Voor de juiste balans. Ooit hadden we gezegd, dat we het heerlijk zouden vinden als onze kinderen samen zouden kunnen opgroeien. Ze waren toen drie of moesten het net worden en leken het goed met elkaar te kunnen vinden.
Maar helaas verliep haar leven net zo hectisch als de mijne en bleef het erbij.

Even komt er zelfs een moment dat ik denk dat het contact verwaterd is.

Het doet pijn, want ik geef erg veel om haar en om dat wat we samen hebben.
Dan komen we elkaar per toeval tegen in de ikea. Ze ziet er stralend mooi uit en we omhelzen elkaar emotioneel. Als we boven in het restaurantje samen iets drinken, valt de tijd die tussen ons ligt weg. Verwaterd???
Niets daarvan.

We hebben het er wel even over. Maar zien allebei al snel in, dat we aan het zelfde euvel lijden.
Geen van beiden hebben we een goed tijdsbesef. En in de periode na Sas zijn geboorte leefde ik zelfs maanden en maanden in een soort van vacuum. Weken waren gevoelsmatig dagen voor mij en maanden weken. Tijd glipte als water tussen de ruimtes van mijn vingers.

Tijd die als vijand lijkt te verstrijken.

Maar dat beslist niet is, want juist vanwege de verstreken tijd realiseren we ons beiden dat wat wij samen hebben zeer bestendig is.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten